Indonesië periode 14 juli – 5 augustus 2012


Op zaterdag 14 juli vertrekken we vanaf Schiphol richting Kuala Lumpur om vervolgens daar over te stappen naar de vlucht richting Medan (Sumatra). Daar aangekomen maken we kennis met de bureaucratie van de luchthaven. We moeten met alle aanwezigen die nog een visum voor Indonesië moeten aanschaffen in een rij gaan staan. Dan mogen we bij loket 1 eerst een visum kopen, daar moet de man in het loket 3 briefjes per persoon voor stempelen, plakken en daarna afrekenen. Zodra dit gereed is moet je naar loket 2. Dit loket is een halve meter verwijderd van loket 1. We moeten natuurlijk eerst opnieuw in de rij en bij het loket wordt een foto gemaakt voor dit visum. Dan wordt er iets onduidelijks gedaan met het visum en krijg je alles weer terug. Daarna gaan we door de douane waar geen blik meer op alle paperassen wordt geworpen. De koffers staan natuurlijk al lang naast de bagageband op ons te wachten en kunnen we na bijna 2 uur de luchthaven uitstappen. Dan blijkt het buiten heerlijk warm en zonnig te zijn, heerlijk!


We maken een korte stop bij een benzinestation om te pinnen, toiletstop en om een voorraadje water en koekjes in te slaan. Daarna begint de reis naar het Tobameer. We rijden richting Prapat; langs deze kustweg bij het Tobameer zien we de eerste apen. Met een kleine boot varen we over het Tobameer  (grootste kratermeer ter wereld) naar het hotel. We gaan naar het plaatsje Tuk Tuk op het eiland Samosir waar we om 17.30 uur aankomen.
Bij het hotel wacht ons een welkomstdrankje en gaan we naar onze “bungalows” met uitzicht op het meer. Helaas is het al donker dus kunnen we geen duik meer nemen. Even een snelle douche en daarna het eerste diner in Indonesië. In het hotel is een klein buffetje opgesteld waar we prima kunnen eten en verder met elkaar kennis kunnen maken. Rond 22.00 uur duiken we in ons bed. Het was een zeer lange reisdag!


De volgende ochtend vertrekken we rond 9.00 uur met de boot. We bezoeken een Batak dansvoorstelling bij het museum Huta Bolon in Simanindo. Daarna lopen we nog wat rond in het dorpje; een medereiziger deelt wat ballonnen uit in een schoolklas en daarna zien we een bruidspaar uit een kerkje komen. We bezoeken de offerblokken van de Batak stam en horen hier mooie verhalen. Een verhaal gaat over kanibalisme. In deze stam werden vroeger de mensen die fouten hadden gemaakt onder het huis van het stamhoofd gevangen genomen. De ruimte onder het huis is namelijk altijd bestemd voor de dieren. De “boeven” die als dieren werden gezien werden vervolgens via een ritueel onthoofd en vervolgens werden de eetbare delen opgegeten. Een dier mag je tenslotte opeten. Deze stam werd daarom dan ook de kannibalen stam genoemd! Tijdens de rondleiding begint het alweer wat te regenen en nu houd het ook niet op; dus snel terug naar de boot. De souvenirwinkeltjes onderweg kunnen helaas niets aan ons verdienen!  Met de boot varen we naar het restaurant voor de lunch waar we rond 14.00 uur aankomen. Op de lunch zelf was niets aan te merken, helaas zat er nogal wat tijd tussen het uitserveren van het 1e gerecht en het laatste gerecht (2 uur). Vanuit het restaurant kunnen we lopend terug naar het hotel. We besluiten nog even wat verder te wandelen en zoeken alvast een restaurant voor ’s avonds. Dit wordt een leuke en kleinschalige pizzeria (staat ook in de lonely planet). Het is erg rustig omdat ondanks dat hier 15-20 jaar geleden een bruisend toeristenomgeving bestond. Echter door de Tsunami, een aantal bosbranden en de slechte economie is het toerisme zeer sterk afgenomen.

In onze pizzeria zitten nog wat andere toeristen en daarmee houdt het op. In de andere restaurants is het verder zo goed als leeg. De winkels bestaan grotendeels uit kleine zaakjes die water en koekjes verkopen. Deze winkeltjes zitten voorin of naast het woongedeelte van het huis, waarbij de eigenaar vaak tussen de schappen, achter de kassa of in het huisgedeelte ligt te slapen. Tussen de regenbuiten door lopen we terug naar het hotel om de volgende ochtend vroeg gewekt te worden voor een lange reisdag. De boot vertrekt om 6.30 uur weer naar het “vaste land”. Daar stoppen we bij een kleine ananas en koffie plantage en een overdekte levensmiddelen markt in Balige. Het is altijd leuk om te zien wat er aan verse etenswaren (groente, fruit, vis, vlees) wordt aangeboden op lokale markten en ook hier zien we weer veel kleurige en vreemde artikelen in de kraampjes liggen. Voorgesteld wordt om op de reis richting het hotel alvast te eten aangezien er niets in de omgeving van het hotel te vinden zal zijn. We arriveren rond 20.30 uur eindelijk in dit restaurant en ook hier duurt het zeker 2 uur voor dat iedereen zijn eten heeft gekregen. We rijden naar ons hotel in Payabungan waar de lobby er erg groot en indrukwekkend uitziet. De hotelkamers zijn echter vergane glorie. Ook hier is geen onderhoudt gepleegd en is het er alleen op het oog wat schoon. Ook de wc spoelt niet meer door. Nadat een aardige jongen van het hotel dit vakkundig heeft gefixed blijft hij doorlopen en laten we het zoals het is. Meer zit er op dit moment niet in.


Na het ontbijt (standaard toast, ei en jam) vertrekken we om 08.00 uur weer met de bus. We stoppen bij een goudzoeker die ons kleine hompjes goud laat zien. Aan het eind van de ochtend komen we aan bij het beginpunt van onze wandeling. Met een gids worden we geïnformeerd over de rubberbomen (en hoe het rubber wordt opgevangen en verhandeld) en de kaneelbomen. Bij beide producten is zo weinig winst te halen dat deze producten alleen voor eigen gebruik worden gekweekt. Daarna lopen we door naar een Kampong waar we kouseband en citroengras ontdekken in verschillende tuinen.


Na de lunch is onze volgende stop de beroemde “hotsprings”. Vergeleken met de zwavelbaden die we vorig jaar hebben gezien in Nieuw Zeeland is het park klein. Er zijn maar 2 kleine zwavelbaden, de zwavellucht is wel lekker sterk aanwezig. De meeste lol hebben we eigenlijk nog bij de uitgang waar iedereen we met ons als groep, grote Nederlanders, op de foto wil. De volgende korte stop is bij het passeren van de evenaar in Bonjol. We zijn nog net op tijd om dit voor zonsondergang te doen zodat we foto’s kunnen maken! In het donker komen we aan in Bukittinggi (Hotel Royal Denai View). Aangezien we redelijk gesloopt zijn, lopen we snel naar de KFC om een kipburger te halen. Het is er mega druk en iedereen zit aan tafel lekker aan zijn kippenpootjes te kluiven. Er ligt dan ook meer op de grond dan op hun bord. Erg leuk voor ons om te zien en zij hebben blijkbaar erg veel lol om ons. We zijn binnen 30 minuten klaar met eten dat is een erg goede bijkomstigheid na het lange wachten de afgelopen dagen. We drinken nog een biertje op het dakterras van het hotel. Ook deze hotelkamer was niet helemaal schoon. Ron moet nog even achter een kakkerlak aan voordat we kunnen gaan slapen. Naast het hotel zijn ze nog bezig met het neerzetten van nieuwbouw. De werkuren van de bouwvakkers lopen van 08.00 tot 22.30 uur. Ze werken niet hard, maken veel kabaal maar hebben in ieder geval geen 9 tot 5 mentaliteit.

De volgende ochtend worden we al weer vroeg gewekt door eerst de minaret en vervolgens onze wekker. We gaan deze dag een wandeling maken onder begeleiding van de beroemde gids Dodi. We starten bij een uitkijkpost over de Ngarai canyon en worden gewezen op het ondergrondse loopgraven en tunnelstelsel en maken een snelle afdaling naar de canyon. Daarna mogen we via los zand naar boven klimmen. Dit kost iedereen de nodige energie maar bezorgt ons wel stevige kuitspieren! Via een mooie wandeling komen we aan in een klein dorpje waar we in 1 van de huisjes (bij de zus van Dodi) een lunch met noodlesoep krijgen. We kunnen lekker even bijkomen van de wandeling.
 
Via een zilverwinkel belanden we bij de rijstvelden. We worden gewezen op rijst, mais, pepers, uien en alles wat er verder groeit. Via soms zeer steile paden klimmen en dalen we door de bossen. Gelukkig was het hier al een paar dagen droog zodat we goed grip hadden op de zandpaden. Als laatste moesten we over 2 bamboepalen met een kleine leuning over een rivier lopen. Een busje zou ons terugbrengen naar het hotel. Dit bleek echter een pick-up met een laadbak te zijn. Het busjes met zo’n 20 mensen achterin had gedurende de rit toch wel wat spannende momenten om omhoog te komen. Gezien de aardige file die achter de wagen hing ging het dus ook wel heel erg langzaam. Terug in het hotel hebben we heerlijk taart gegeten om zo de verjaardag van een medereiziger te vieren. ’s Avonds hebben we onszelf getrakteerd op een heerlijk diner in het restaurant van hotel The Hills.


Het is de laatste dag op Sumatra en we rijden richting het vliegveld in Padang voor de vlucht naar Java (Jakarta). Het eiland Sumatra heeft eigenlijk geen echte historische of culturele hoogtepunten naar mijn beleving laten zien. Het eiland heeft vooral een zeer ruig heuvel/bergachtig landschap en is zeer groen. Vandaag (20 juli) begint de Ramadan en hoewel de gebruikelijke stopplaatsen gesloten zijn, weet onze chauffeur toch weer een neef met een koffiehuisje te vinden. De 2 uur durende vlucht verloopt voorspoedig en we staan in Jakarta ook al snel weer buiten. Het verkeer in Jakarta is totaal verschillend met Sumatra. We staan namelijk binnen 15 minuten al in een drukke file terwijl er ruim 4 rijbanen zijn richting de stad. Voor de stad zien we de eerste sloppenwijken langs de rivier en onder de viaducten. Ook de vuilnishopen liggen zichtbaar langs de weg en mensen zoeken daar naar bruikbaar materiaal of om te eten of te verkopen (plastic). In Jakarta (vroeger Batavia genoemd) zitten we in het gelijknamige Bataviahotel in de wijk Kota. In deze wijk staan met name de historische gebouwen uit de VOC tijd alsmede de haven. Het hotel is groot en netjes maar staat voor 80% leeg! Omdat we hier in het donker aankomen besluiten we in het hotel te eten. Tijdens het eten speelt er een klein bandje en blijken we een zeer muzikaal reisgezelschap te hebben. Voor we het weten worden er al snel gezellige liedjes gezongen en wordt er meegespeeld op de instrumenten.
Voor de dag in Jakarta hebben we gevraagd of we een stadstour georganiseerd kunnen krijgen. Tot op heden hebben we namelijk nog maar heel weinig uitleg gehad wat er allemaal te zien was tijdens de reisdagen. Aangezien we als Nederlanders toch een historie hebben in Jakarta willen we hier natuurlijk meer over horen. We starten de tour met een kort bezoek aan het Nationaal Museum en het Nationaal Monument. Bij de laatste wordt de geschiedenis van Java op een leuke manier verwoord (foto’s met bijschriften). Via allerlei (stand)beelden,  de chinese wijk, de haven waar grote zeeschepen liggen aangemeerd, de VOC pakhuizen en de Hoenderloo ophaalbrug (t/o ons hotel) komen we bij het plein van het Oude Stadhuis. Het plein is overdag mooi maar leeg, ook hier zien we bijna geen toeristen rondlopen. We gebruiken een goede lunch in Café Batavia dat ook aan het plein ligt en vertrekken daarna met de taxi naar Plaza Indonesia. Dit is een groot westers shoppingmall waar we bij een winkel (Zara) een ISS schoonmaker aan het werk zien. We drinken nog even gezellig koffie bij Starbucks, shoppen en eten nog wat en rijden per taxi terug naar ons hotel om de tas in te pakken voor de volgende bestemming: Bandung.


Als we Jakarta uitrijden zien we opmerkelijk veel woontorens aan de rand van de stad die er redelijk nieuw en netjes uitzien. We rijden via Bogor (vroeger Buitenzorg in de tijd van de VOC). Hier zijn Nederlandse invloeden zichtbaar. Bij het grote buitenhuis ligt een hertenkampje en is er een mooie botanische tuin inclusief een klein NL begraafplaatsje aangelegd. We rijden verder en signaleren dat er veel kraampjes en winkeltjes gesloten zijn ivm de Ramadan. We stoppen op de Puncak pas en kijken uit over de vele theeplantages. Dit is een zeer mooi gebied met veel thee en rijstplantages; dit komt mede door het koele klimaat. De laatste kilometers naar het hotel door Bandung lijkt uren te duren; het verkeer staat bijna stil! We genieten dus even van het aanblik van de vele kraampjes en winkels langs de weg. Echter ook hier ligt er allerlei afval met ongedierte langs de weg. Het hotel is erg mooi, schoon en netjes (Sukajadi Hotel). Erg lopen zelfs ISS schoonmakers rond! We eten ’s avonds bij Paris van Java. Dit is een winkelcentrum met aan de voorkant verschillende restaurantjes. We komen zelfs een Hema tegen waar bitterballen en poffertjes worden verkocht door Indonesische serveersters in Nederlandse  klederdracht. Ook in dit winkelcentrum lopen we ISS schoonmakers tegen het lijf. Helaas blijven we naar 1 nacht in deze leuke omgeving; we vertrekken naar het station waar om 8.00 uur onze trein vertrekt. De rit gaat tot Banjar en in de tussentijd genieten we van het mooie uitzicht. Om 12.00 uur stappen we uit de trein en rijden we met de bus verder naar Pangandaran. Dit was vroeger een gezellig toeristenstadje aan zee, maar helaas ook hier is het helemaal uitgestorven. In de zee waar we op uitkijken zijn de golven te hoog en de kade vol met grote rotsen. Zwemmen is daar niet mogelijk dus genieten we maar van het zwembad. Ook in deze plaats zijn er bijna geen restaurants te bekennen die open zijn; we zijn daarom 2 avonden aangewezen op de keuken van het restaurant. De volgende dag hebben we geen programma en slapen we heerlijk uit! Natuurlijk worden we in de loop van de ochtend (2:30 uur) wel even wakker gemaakt door de minaret want daar slapen we nog niet echt door heen. We brunchen met een bananenpannenkoek bij het zwembad, lopen een rondje door het dorp en maken langs de rustige zeekust aan de andere kant van het eiland een strandwandeling.


De uitrustdag was een luxe want de volgende ochtend vertrekken we om 6.00 uur via een zeer slecht onderhouden weg richting de Borobodur. Omdat het erg druk is schieten we dus niet erg op. In de middag komen we bij de Borobodur en gaan samen met een gids op pad die ons veel kan vertellen over de geschiedenis van Boeddha aan de hand van de muur reliëfs. De boeddhistische stoepa is mooi, maar er is wel veel verwoest door de aardbevingen, vulkaan uitbarstingen en gevechten in het verleden. De Borobodur valt onder Unesco dus er blijft gewerkt worden aan de restauratie. Het complex is niet zo groot als ik had verwacht maar toch indrukwekkend. Het is al donker als we in Yogyakarta aankomen. We hebben een leuk restaurantje gezien tegenover het hotel dus daar gaan we lekker eten. We hebben een prima hotel met zwembad en allemaal losse bungalowtjes (Hotel Brongto). Voor het hotel staan de betjaks (fietstaxi’s)  klaar om ons naar de stad te rijden. Ook naast dit hotel zit een moskee. Een wekker is dus niet nodig.


In Yogyakarta gaan we ’s morgens het Kraton paleis van de Sultan bezichtigen. Dit paleis is alleen in de ochtend geopend zodat de sultan en zijn dochter ’s middags de vrijheid hebben om er zelf rond te lopen (zij wonen ook in dit complex). Het paleis is groot en heeft verschillende tentoonstellingsruimtes. Een deel is ingeruimd voor keukenmateriaal wat de huidige sultan heeft meegenomen uit Nederland toen hij in Delft studeerde! Daarna maken we een rondrit langs een batikshop en een zilverfabriek om uiteindelijk aan te komen bij de Prambanan; dit is een hindoeïstische tempelcomplex.

Ook hier zijn grote delen door de aardbeving beschadigd. Het is een prachtig complex, door de gids wordt er een goede uitleg gegeven over de verschillende tempels (Brahma, Visnu en Siwa)en het bijkomende bijgeloof. Halverwege de middag zijn we terug bij het hotel om nog een keer te genieten van taart in verband met een verjaardag. We lopen nog even door de omgeving en nemen een duik in het zwembad. ’s Avonds hebben we een buffetdiner inclusief een Ramayana dansvoorstelling in het openluchttheater. De laatste dag in Yogyakarta hebben we een vrije dag. We gaan lopen richting het Waterpaleis. Dit zou zo goed als een bouwval moeten zijn door de aardbeving, maar we zijn toch blij dat we besloten hebben te gaan kijken. De bouwval valt namelijk reuze mee. Het complex bestaat uit verschillende zwembaden. Links voor de vrouwen, rechts voor de mannen, en dan nog een prive zwenbad voor de sultan en de vrouw die hij op dat moment had uitgekozen. Eventueel kon hij haar ook nog even mee de toren / uitkijkpost innemen waar hij de beschikking over een slaapkamer had. Onderweg naar het Waterpaleis hebben we nog even bij een batikshop gekeken. Hoewel het afdingen hier wat moeizaam ging (max 10%) hebben sommigen nog wat gekocht. Inmiddels zijn we wel de weg kwijt en laten ons vanwege de hitte maar met een betjak richting het centrum rijden. In het begin vertrouwen we het maar niets. De betjaks gaan alle kanten op en omdat we in verschillende betjaks zitten houden we elkaar goed in de gaten. Uiteindelijk loopt het natuurlijk weer goed af en stoppen we bij Fort Voordorp waar we vervolgens naar de toeristenstraat Jalan Malioboro lopen. Bijna alle kraampjes verkopen hetzelfde (t shirts, armbanden, tassen, beeldjes, batik) maar toch is het leuk en ontspannend om even rond te neuzen. Op het einde komen we wat vreemde eetkraampjes tegen met gefrituurde vleermuizen! Vooral de scherpe tandjes maken indruk. Teruggekomen nemen we nog een verfrissende duik in het zwembad en gaan we op zoek naar een restaurant. We sluiten de dag af in een heerlijk koffierestaurantje met verse koffie, chocolade en voor de liefhebbers: heerlijk Italiaans schepijs (waar Ron natuurlijk meteen gebruik van maakte).


We zitten op de helft van de vakantie (dag 15) en hebben weer een lange reisdag voor de boeg. We vertrekken om 7 uur en rijden met een paar korte koffie, toilet en lunch stops door naar Malang. Daar komen we ’s avonds pas aan. We zitten in een prachtig Hermitage hotel (met natuurlijk gezang in de ochtend) en genieten met een klein groepje van een heerlijk diner (Cordon Blue) in het hotel. Vroeg in de ochtend worden we opgehaald door een 5-tal jeeps. We hebben gekozen om met jeeps een deel van de Bromovulkaan te bezichtigen in plaats van met de bus naar het stadje te reizen. We maken een korte rondrit door de stad Malang en hebben behoorlijk wat oponthoud in de markstraat waar we onze ogen uitkijken. Er komen van 2 richtingen auto’s, brommers en betjaks terwijl langs de zijkanten een groente en fruitmarkt is. Zeer kleurrijk! Als alles al een tijdje vast staat neemt één van de marktkooplui het initiatief door als verkeersbegeleider het verkeer een beetje door te laten stromen.
Daarna de bergen in. We stoppen bij een kleine tempel en rijden via allerlei kronkel en bergwegen heuvelopwaarts naar een waterval (Coban Pelangi). Deze ligt op zo’n 2300 meter. De wandeling is sterk dalend richting de waterval. Dit is een prachtig gezicht, het water heeft zo’n kracht dat het op de plaats waar we staan zelfs de nevel voelen! De wandeling omhoog gaat wat minder snel maar dat is natuurlijk logisch. We rijden verder en hoger en het blijkt dat een 4-wheel drive hier ook echt nodig is! Helaas komt 1 van de jeeps stil te staan met pech. Dit wordt snel opgelost door de mensen over de verschillende auto’s te verdelen. Gelukkig hebben we op weg naar de Bromovulkaan alleen maar een kleine dagtas mee mogen nemen en zijn de grote rugzakken in de bus gebleven. We rijden door de savanne tussen de verschillende bergen van het Tenggergebergte en komen uit voor de open en kale vlakte bij de Bromovulkaan. De ondergrond is grijs gruis en er liggen wat verharde stenen. De overnachting in het hotel bij de vulcaan is eenvoudig, maar we zien wel een prachtige zonsondergang! (Bromo Pernai in Bromo) Het dorpje zelf is zeer klein, er ligt nog een ander hotel maar meer is er niet te beleven. We hebben het echter nog niet zo koud gehad, lange mouwen, lange broek en zelfs een vest is nodig. Op de kamer is er geen verwarming en omdat ook het water koud is slaan we de douche vandaag maar even over.
We worden om 3.00 uur gewekt zodat we op tijd op een mooie plaats staan om de zon op te zien komen; daarnaast hebben we een prachtig uitzicht op de Bromovulkaan. We rijden met jeeps tot het verste punt (45 min rijden) via allerlei kronkelwegen; daar waar we stoppen is het nog zo’n 5 min traplopen naar ons uitzichtpunt. Rond 4.20 komt de zon op en staan we bibberend te genieten van de mooie gekleurde luchten. Snel terug naar het hotel zodat we na een ontbijt met bananenpannenkoeken rond 7.30 weer in de busjes zitten naar onze grote bus.

Met de grote bus gaan we richting de veerboot naar Bali. Onderweg hebben we het nodige oponthoud door een demonstratie waardoor een deel van de weg is afgesloten. Ook in het lunchrestaurant moesten we lang wachten voordat alles opgegeten en betaald was. Er waren verder geen andere gasten maar voor 22 mensen eten maken is voor een restaurant waar makkelijk 100 mensen kunnen zitten en te grote opgave. Ze zitten dan uiteindelijk rond 15.00 uur op de boot. De overtocht duurt normaal zo’n 30 min maar door de sterke wind doen we er wat langer over. We hebben op de boot een prachtig zicht op de vrachtauto’s die door de hoge golven iedere keer behoorlijk heen en weer schommelen. Als er vervolgens door de hoge golven een brommer door het laadruim begint te schuiven, kijkt niet iedereen meer even gerust. Aangekomen op Bali rijden we nog een behoorlijk stuk tot we bij ons hotel in Lovina Beach (Sunari) aankomen. Dit hotel maakt de lange reisdag meteen goed. Het is een schoon en rustig hotel met een groot zwembad en ligt direct aan zee. Heerlijk!


Ook hier hebben we een vrije dag. We slapen wat uit en drinken koffie aan het zwembad. We maken een korte wandeling door het dorpje waar zelfs een straatje is met allerlei restaurantjes en kroegjes! Via het mooie strand lopen we terug naar ons hotel. Daar aangekomen boeken we bij de mannen op het strand een tochtje voor de volgende ochtend om dolfijnen te gaan spotten. Eerst genieten we echter nog van een heerlijk zonnetje, een drankje uit een kokosnoot, en nemen we een duik in het zwembad. De volgende ochtend vertrekken we om 6.00 uur op weg naar de dolfijnen! In het begin is het nog heerlijk rustig maar al snel varen met zo’n 30 bootjes verder de zee op. Vanaf een bepaald punt wordt er gewacht op de eerste tekenen van de dolfijnen, daarna wordt er snel de juiste richting op gevaren om ze van zo dichtbij mogelijk te bewonderen. Het zijn er ontzettend veel en met zo’n 3 tot 10 dolfijnen naast elkaar zie je ze door de zee zwemmen, spelen en duiken en daarna volgen er nog veel meer! Een prachtig gezicht waar je van blijft stralen. Na 2 uur kijken, zoeken en bewonderen varen we terug naar de kust. Nog even relaxen en aan het begin van de middag gaat de reis verder richting Ubud. Op Bali staat het vol met tempeltjes of altaartjes. Ze staan vaak in de tuin bij de huizen of soms zelfs op het dak van het huis. Iedere dag worden er kleine offertjes gebracht naar deze altaars en overal ruik je dan ook de wierook. Onderweg stoppen we bij de Git Git watervallen. Na een korte afdaling komen we bij de waterval van 35m hoog. Ook stoppen we bij een tempelcomplex Ulun Danu. De tempel is gelegen aan het Bratan meer en is gewijd aan de godin Dewi Danu. Dit is de godin van het water, meren en rivieren.


De kamers in het hotel in Ubud (Paras Bali) zien er prachtig uit. Helaas is het zwembad in onderhoudt en kan er niet gezwommen worden. Het water is zo vuil dat je de bodem niet kunt zien. Ook het water uit de kranen en douche is bruin. Dit is een flinke teleurstelling omdat we hier de laatste 3 vakantiedagen verblijven. De reisleider weet dit echter prima op te lossen. Als wij op kosten van Djoser aan het dineren zijn weet hij een ander hotel te regelen en kunnen we de volgende dag terecht bij een hotel in Kuta Beach. Eerst kunnen we nog een dag door Ubud lopen om bij leuke en aparte (zilver en kleding) winkeltjes in Monkey Forest Street en de Jalan Handorran te shoppen, heerlijk koffie te drinken maar natuurlijk ook de tempel met de lotusvijver (Pura Taman Saraswati) en het paleis van de Sultan (Puri Sarem) bekijken. Bewust slaan we het Monkey Forrest over. We hebben al apen gezien en zitten niet te wachten op brutale apen die aan je lichaam of kleren trekken om iets te eten te krijgen.

Aan het einde van de middag rijden we naar Kuta Beach. Het hotel is gelegen aan het eind van het dorpje op 5 min lopen van het strand. Hier is het water erg ruig maar met een beetje oppassen kun je er prima zwemmen. Ons hotel beschikt ook over een Beergarden (!) waar we zeker gebruik van maken. Op weg naar het strand komen we een zeer gezellige strandtent (ENYA) tegen met uitzicht op zee. We besluiten om daar ’s avonds een hapje te gaan eten. Het is echt vakantie om heerlijk buiten te zitten met de zee onder handbereik en met allerlei gezellige banken in de tuin rondom het restaurant. Hier heerst dan ook een zeer ontspannen sfeer. Net zoals op de andere plaatsen in Bali kunnen we wijn bestellen> De keuze is beperkt want je kan kiezen uit 1 soort wit, rood of roze. Indien je een fles wil bestellen is er meer keus. Op de eilanden Sumatra en Java was wijn alleen per fles te bestellen maar vaak was deze niet voorradig. Ook het bier was op deze eilanden niet altijd aanwezig omdat het islamitische plaatsen waren. Echter op Bali hebben we keuze uit verschillende biermerken.  Dit komt omdat het geloof op Bali overwegend hindoeïstisch of boeddhistisch  is, terwijl Sumatra en Java voor het overgrote deel islamitisch is. Daarnaast zijn er op Bali ook veel meer toeristen.


De volgende dag besluiten we na het ontbijt alvast onze zwemkleren aan te trekken en na een rondje lopen het strand te bezoeken. De branding is erg onrustig en aan het begin van het strand moeten we oppassen om niet nat te worden van de golven. Op een gegeven moment houdt het strand een stukje op en moeten we over een voetpad lopen waar aan de zeekant grote rotsblokken zijn geplaatst om de stroming wat weg te houden bij de hotels. We drinken een kop koffie in de tuin van een groot en luxe hotel aan het strand. Daar waar we op Java voor 2 euro een maaltijd konden kopen, betalen we nu 10 euro voor 2 kopjes cappuccino. We krijgen het gevoel dat we al weer bijna thuis zijn. De rest van de dag wandelen we door shoppingmalls en komen we de bekende fastfood restaurants als Mc Donalds, Pizzahut, en het Hardrock café tegen. Op het strand zie je met name veel bodyboarders (ervaren en beginners) want door de golven schijnt dit hier een goede plek te zijn. Ook worden we op het strand iedere keer aangesproken door mensen die iets willen verkopen. Je kunt er echt alles kopen van een “echte” Rolex tot aan een massage of een halve ananas. We nemen een heerlijke duik in de koude zee maar moeten zorgen dat we niet door de sterkte stroming te veel afdrijven. Op de terugweg maken we een Balinese crematie mee. Er liggen veel kransen en de hoge versierde baar waar het lichaam mee vervoerd is staat naast de crematieplaats. Het lichaam zelf ligt op een kist die in een de vorm van een paard is geplaatst. Onder de kist waar het lichaam bovenop ligt komt het vuur. Crematies zijn vaak grote gebeurtenissen waar heel veel mensen bij aanwezig zijn. Bij de kist worden offers neergezet voor de overledene.


Terug in het hotel genieten we nogmaals van een koude duik in het zwembad en drinken daarna een heerlijke cocktail. De avond wordt afgesloten met een gezamenlijk groepsdiner. We drinken nog een biertje bij de Beergarden naast ons hotel en zingen mee met de zangeres met begeleiding die een aantal bekende nummers staan te spelen.
Onze laatste vakantiedag breekt aan. We hebben een kamer laten verlengen zodat we nog even kunnen douchen voor we om 16.00 uur onze “warme” kleren voor in het vliegtuig aan moeten. We gaan eerst vanuit Denpasar naar Kuala Lumpur (2 uur) en daarna 12 uur vliegen naar Nederland.


We hebben weer een mooie reis achter de rug. Het waren soms lange reisdagen maar we hebben weer veel gezien en ervaren. Met name Bali is een eiland om ooit nog eens terug te keren om ontspannend rond te reizen. Er valt dus nog genoeg te bekijken.