Periode 24 oktober – 16 november 2011

Na ruim 10 uur vliegen komen we aan op onze tussenstop naar Nieuw Zeeland: Hongkong

In Hongkong hebben we zo’n 13 uur de tijd om ons te vermaken dus hebben we besloten om de trein naar de binnenstad te nemen. Eerste stop: Kowloon. We dwalen met een temperatuur van bijna 24 graden (en zeer vochtig) door de straatjes, parkjes en steegjes. Dit deel bestaat voornamelijk uit Chinese winkels, maar ook de internationale ketens hebben inmiddels hun intrek genomen: Esprit, Adidas, DKNY, Superdry etc. Omdat we een paar jaar eerder tijdens onze reis door China al een paar dagen hebben vertoefd in Hongkong willen we nu alleen even de sfeer proeven; de toeristische highlights hebben we destijds al gedaan. Gelukkig kennen we deels de weg. Vanuit Kowloon steken we met de Starferry over naar het zakendeel Hongkong City. Vanaf deze boot is de typische skyline van Hongkong goed te bewonderen met alle torens, hoge gebouwen etc. Met een hop-on/hop-off bus laten we ons door dit deel van de stad rijden. Even shoppen in de mall van IFC en daarna terug naar de luchthaven.

De vlucht naar Auckland vertrekt om 21.00 uur (Hongkong tijd). Na weer een lange vlucht van zo’n 11 uur landen we om 12.40 uur (Nieuw Zeeland tijd) in Auckland op het Noordereiland. Al bij het uitlopen van de gate staan er douanemedewerkers met honden, ook bij de bagageband wordt iedereen verzocht om de honden de kans te geven om aan zowel je jas, rugzak en bagage te snuffelen. Ze zoeken niet zo zeer naar drugs maar vooral naar eten of zaadjes van bloemen en planten die het land niet in mogen. Alle tassen worden doorzocht en van de schoenen van Corien willen ze weten waar de modder van haar bergschoenen vandaan komt. Als Corien aangeeft dat we de Inca Trail in Peru hebben gelopen kijken ze bedenkelijk. Als we aangeven dat het al meer dan 12 maanden geleden is mogen we door.

Buiten is er een blauwe lucht, maar gelukkig niet zo warm als in Hongkong. Hier ontmoeten we de rest van de mensen uit onze groep, in totaal 14 personen. Onderweg naar het hotel vertelt onze begeleidster Christien dat heel Nieuw Zeeland en Auckland in het bijzonder nog steeds in de ban is van de zege van het rugbyteam. In een zinderende finale zijn ze wereldkampioen geworden. In de stad loopt iedereen nog met All Black shirtjes en zit er op iedere auto een zwarte vlag. Daarnaast zijn er in de stad nog veel officials en mensen van de sponsoren. Bij Mount Eden maken we een stop. Vanaf deze hoogste vulkaan met een diepe groen begroeide krater hebben we een mooi zicht over de stad en de haven.

In het hotel krijgen we de teleurstellende mededeling dat door een gasprobleem er in de gehele stad en omgeving geen warm water te verkrijgen is. Het wordt de komende dagen douchen onder een koude kraan! Een aantal restaurants is dicht omdat ze niet kunnen koken. Wij eten bij een restaurant in de haven die hier blijkbaar iets op bedacht heeft. We hebben geen idee wat maar hebben heerlijk gegeten. Na het eten zijn we blij dat we eindelijk ons bed in kunnen duiken.

De volgende dag bezoeken we via de hop-on/hop-off bus de sightseeing punten van Auckland. Via de Fishmarket, het havengebied met het havengebouw (Waterfront) stappen we uit bij Bastion point en Mission bay lookout voor een goed zicht op de haven. Daarna bezoeken we het acquarium Kelly Tarlton’s en zien hier het voeren van de pijlstaartroggen en pinguins. Volgende stop: Holy Trinity katedraal en St. Mary’s, gevolgd door het Auckland Museum. Hier bekijken we o.a. Maori kunsten, de geschiedenis en de flora en founa van Nieuw Zeeland. De laatste stop is op de skytower. Met 328 meter is dit de hoogste man-made toren in Nieuw Zeeland. Het hoogste punt waar wij mogen komen is op 220 meter en vanaf daar is er weer een fantastisch uitzicht over de stad. Deze toren is de belangrijkste telecom en zendmast in de regio. ’s Avonds verzamelen we ons om met de ferry over te steken naar Devonpoort. In deze buitenwijk van Auckland maken we een wandeling naar het meest noordelijke uitkijkpunt van Aucland met opnieuw uitkijk op de stad, Waitsemata Habour en zien onderdelen van de miltaire navy geschiedenis. Ook zien we opeens opvallend veel boten op het water. Het lijkt wel of iedereen aan het eind van de dag nog even snel het water opgaat. Na het eten is het rennen om de laatste ferry te halen voor terugkeer naar het vaste land.

We vertrekken ’s morgen richting de Bay of Islands aan het noord-oostelijke deel van het eiland. Opvallend is dat er nog steeds geen warm water is en dat hierdoor nu ook kleine restaurantjes gesloten zijn en dat producten als b.v. vers brood niet meer in de schappen van de supermarkt liggen. Onderweg stoppen we bij de grootste kairiboom (700 jaar oud) die bij een tropische bos staat. Dit bos wordt onderhouden door een kleine stichting. We halen boodschappen voor een kleine picknick en aansluitend wandelen we 5 km door het rainforest vanaf de Harura watervallen. Allerlei planten zijn aan het uitlopen omdat het voorjaar begint. De natuur is overweldigend groen, fris en mooi. In dit gebied heerst een subtropisch klimaat.

In het motel in Paihia hebben we een gezellige bbq, vanwege het goede weer kunnen we heerlijk buiten zitten. In dit deel van het land is de maori geschiedenis erg belangrijk. Daarnaast is het de plaats waar het verdrag in 1840 tussen de Maori’s en Engelsen is gesloten. Het verdrag is er in het Engels en Maories. De Engelsen waren zo slim om hun eigen vertaling te maken en pikte daarmee het land van de Maori af. Langzaam aan komt er nu steeds meer land terug.

We hebben een dolfijnencruise geboekt richting Cape Brett / hole in the rock. We worden echter vooraf al gewaarschuwd voor wind en hoge golven, dit valt gelukkig mee. Al bij het eerste eiland worden we ingehaald door dolfijnen; het is een heerlijk gezicht om naar deze dieren te kijken. In bootjes in de baai wordt er zelfs met dolfijnen gezwommen. De eindbestemming is the hole in the rock. Door de erosie is deze rots gesplitst en is het nu mogelijk om doorheen te varen. Dit kan alleen als er niet te veel wind en stroming is. Ook deze avond eten we buiten bij het motel (Fish and chips). 

De volgende dag gaan we weer terug naar Auckland. Daar wordt bij het hotel eerst nog wat vergeten materiaal opgehaald van één van de reisgenoten, waarna we met de nodige tussenstops verder rijden naar Rotorua. We bekijken een door Hundertwasser ontworpen toiletblok met een dak van gras en muren van mozaiek. Helaas hebben we veel regen onderweg. Het landschap is erg groen en bergachtig. Daarnaast zien we veel koeien en weinig mensen. Het is vooral erg stil en verlaten. Als gevolg van allerlei kleine aardbevingen of erupties zie je veel bergen met vreemde vormen. Rotorua ligt in een termaal gebied. Dit houdt in dat er veel kleine actieve geisers te vinden zijn. Op bepaalde plaatsen zie je dus “stoom” uit de bosjes komen. De stad zelf is gebouwd in de krater van een vulkaan. Vanuit de groep laten een paar mensen zich afzetten met een helikopter om op deze rand/omgeving een wandeling te maken. In dit motel heeft iedereen de beschikking over een hottub in de tuin; het warme water komt rechtstreeks vanuit de grond. Van dit kleine buitenbad maken we graag gebruik!

Vanuit Rotorua rijden we ruim een uur om een natuurwandeling van zo’n 12 km samen met een Maori gids in het Whirinaki regenwoud te gaan maken. We rijden hiervoor eerst langs het grootste door mensen aangelegde bomenwoud. In dit bos staan voornamelijk Californische palmbomen. Door het goede klimaat en de goede voeding in de bodem zijn de bomen in ruim 25 jaar volgroeid en kunnen ze gekapt worden voor de houtindustrie. In dit deel van het land is dit naast de toerisme en de agrarische sector de belangrijkste exportproduct naar landen zoals China, Japan etc. Ook komen we weer veel koeien tegen. Het verschil met NL is dat er in NZ geen grens is voor het aantal koeien per m2. Daarom zie je hier veel meer koeien op een klein oppervlak.

In de vallei komen we nu ook de eerste schapen met lammetjes tegen. In dit deel zien we veel Nederlandse namen op de bordjes bij de boerderijen. Tijdens de wandeling krijgen we uitleg over de verschillende bomen en diverse soorten varens (het logo van Nieuw Zeeland). Ook hier is alles groen en volop in de groei. Na afloop kunnen we onze benen ontspannen in een hotpool. Het kokende water wordt uit een bron omhoog gehaald en via allerlei buitenkanalen afgekoeld. Hierna wordt dit schone bronwater naar de baden met diverse graden verspreidt. Het warmste bad waar we in kunnen zitten is 42 graden. Het warme water samen met het zonnetje zorgt dat je snel ontspant. ’s Avonds laten we pizza bezorgen om daarna nog een keer heerlijk in onze eigen hottub te gaan zitten!

 

We verlaten Rotorua met een korte rondrit door het dorp. We rijden langs diverse plaatsen waar geisers/stoom uit de grond omhoog komt, langs modderbaden, langs het meer Lake Rotorua en langs het Museum voor Art en History. Dit gebouw lijkt op een Oostenrijks gebouw qua vormgeving. Daarna door naar het thermale park Wai-o-tapu. Hier zijn diverse vulkanische kraters, koude en kokende bronnen en poelen van modder, water en stoomwolken o.a. genaamd “Champagnepoel” (poel met kleine bubbeltjes), “Inktpot van de Duivel” (zwarte poel). De veelheid van kleuren worden veroorzaakt door de aanwezigheid van diverse soorten mineralen. Bij het park hoort ook de Lady Knox Geiser. Door gevangenen werd ontdekt dat door middel van het toevoegen van zeep de geister ging spuiten. Voor toeristen wordt de geiser nu dagelijks op een vast tijdstip geactiveerd. Daarna maken we een wandeling bij de Huka watervallen waar we een blik werpen op diep blauw helder water dat vervolgens 11 meter naar beneden stort in een schuimend bassin. De lunch gebruiken we in het plaatsje Taupo waar we de tijd hebben om even rond te lopen. Dit is een klein en zeer toeristisch plaatsje dat aan het grootste meer van Nieuw Zeeland (Lake Taupo) ligt. We hebben dan ook zicht op de nog actieve vulcanen: Mount Tongarino, Mount Ngauruhoe en Mount Ruapehu (met sneeuw bedekt). Aan de rand van het park Tongariro hebben we ons motel. In dit gebied staan nog steeds enkele vulkanen die actief zijn. De laatste uitbarsting was in 1995. Helaas was de wandeling over de Tongariro Alpine Crossing die 2 mede reizigers wilde maken niet mogelijk vanwege het slechte weer. In plaats daarvan maken we gezamenlijk een wandeling naar de watervallen in het NP. Het gehele park staat op de Unesco lijst van Werelderfgoederen net zoals bijna alle National Parken in NZ. Er wordt vertelt dat NZ voor bijna 1/3 uit national parken bestaat; dit komt o.a. door de Maouri’s. Door het verdrag met Engeland krijgen ze steeds vaker delen van het land teruggeschonken. Deze delen worden dan ingezet als (national) park.

 

Na de wandeling rijden we door richting Napier. Onderweg hebben we veel regen en zien het landschap van vulkanen weer langzaam groener en iets vlakker worden. De bodem rondom Napier is erg vruchtbaar en hierdoor zie je veel wijngaarden (mede door het mediterane klimaat). Napier is in 1931 getroffen door een aardbeving en brand. Hierdoor moest het centrum geheel opnieuw worden opgebouwd; dit is gedaan in een art deco stijl. Ons hotel (Masonic Hotel) is in 1932 gebouwd, ligt aan het stand en kijkt uit op de Stille Oceaan. Het hotel is wel gedateerd maar het bijzondere dakterras waar we heerlijk kunnen borrelen met een goed uitzicht, maakt veel goed. In het stadje zelf is niets te beleven en lijkt op een paar kleine restaurant na geheel uitgestorven te zijn.  

In de ochtend maakt Ron zijn 2e hardlooprondje langs het water en bezoeken we ’s middags de Jan-van-Gent kolonie. Deze vogelkolonies liggen in een gebied gekocht door een miljonair die er 2x per jaar komt. Het gebied is perfect onderhouden en vrij van diersoorten die er niet van origine thuishoren. We zien op het complex een golfbaan met heliplatform, een klein hotel, koeien, schapen en er lopen zelfs kiwi’s rond. Ook de natuur is hier prachtig: bos, open ruimte voor de dieren maar ook de kliffen met uitzicht op de oceaan. In het gebied zijn een aantal Jan van Genten kolonies. Bij een groep kunnen we zeer dichtbij komen en moeten in eerste instantie even wennen aan de geur. We zien de paartjes gezamenlijk zitten, de vrouwtjes zijn aan het broeden en de mannetjes halen regelmatig zeewier uit de zee voor het nest. Aan de buitenkant van dit terrein lopen de “vrijgezellen” vogels. Omdat ze nog niet goed kunnen vliegen maken ze nog rare capriolen tijdens het opstijgen en landen. We blijven dan ook een tijdje zitten om alles met plezier te bekijken.

 

De rit vanuit Napier naar Wellington is niet lang en het landschap is ook weer erg groen, veel heuvels met koeien, schapen en herten. Wet raar om allemaal rendieren in een weiland te zien lopen met verderop weer koeien en schapen. Wellington blijkt een zeer toeristische en levendige plaats te zijn en is tevens de locatie waar we op de ferry gaan stappen naar het zuidelijke deel van NZ. We hebben helaas maar een middag en avond te besteden in deze zeer winderige plaats. We gaan met de kabelbaan omhoog naar de botanische tuinen die een mooi uitzicht bied over de stad. Via de botanische tuinen lopen we naar beneden richting de stad. We zwerven even door de stad en via de haven gaan we naar het Museum of New Zealand Te Papa Tongarewa. De culturen van NZ met Maorikunstwerken, het Earthquake House (simulatie van een aardbeving in een huis), flora en fauna (met de grootste inktvis ooit gevangen) en informatie over de vulkaan uitbarstingen. In een gezellige pub met haardvuur eten en drinken we wat voordat we teruggaan naar ons hotel.

De overtocht naar Picton op het zuidereiland duurt ongeveer 3 uur. De overtocht die in de middag gepland staat wordt door een technisch probleem met onze ferry vervroegd naar de ochtend. Om 07.00 uur moeten we dus al vertrekken. De ferry lijkt op een cruiseschip met bijna 10 lagen (waaronder 3 voor auto’s en vrachtauto’s). We varen langs de Marlborough Sounds met grote fjorden en op het vaste deel weer veel wijngaarden. Naast de boot komen even wat dolfijnen zwemmen. Onderweg naar ons motel bij het plaatsje Nelson zien we hoe bergachtig, hoog en ruig dit landschap is. Maar ook weer erg groen met veel koeien, schapen en herten. Er wordt aangegeven dat de natuur van het zuidereiland een maand achter loopt op het noordereiland. We zien inderdaad nog jongere kalfjes en lammetjes.

De excursie vanuit Nelson gaat naar het Abel Tasman Park. Dit natuurgebied heeft talloze baaitjes en een groot bos. We hebben besloten om eerst langs deze baaitjes te kajakken en daarna ons af te laten zetten voor een wandeling door het park via een watertaxi. Het is nog wat koud, het water is zeker koud, maar het zonnetje komt gelukkig af en toe door. We krijgen eerst instructies hoe we moeten kajakken en hoe we om moeten gaan met de veiligheid op het water en met de kajak. Als we ons zwemvest aan hebben mogen we het gaan proberen! We zitten in een 2 persoonskajak en peddelen met de wind in ons rug richting “the split apple”. Onderweg vertelt onze gids het nodige over de flora en fauna waar we langs komen en krijgen we een korte rondleiding in een grot waar je ’s avonds de glimwormen kan zien glimmen. Hierna gaan we terug met wind tegen. Na 2 uur zijn we weer terug bij de start en kunnen we op de boot stappen om zeehonden te bekijken bij Tonga Island en te wandelen. Iedereen zit rozig op de boot vanwege de inspanning van het kajakken (de een wat meer dan de ander). De wandeling van zo’n 4 km langs de rand van het park laat ons regelmatig een glimp zien van de beroemde “golden beaches”. Helaas was het niet zo warm dat we er even konden gaan liggen. Daarnaast werden we hier voor het eerst geconfronteerd met de bekende sandflys. Deze vliegjes nemen een hapje uit je vlees waarna het behoorlijk gaat jeuken. Goed insmeren moet helpen! Bij ons blijft het vooral erg jeuken. De wandeling met het klimmen en dalen en de prachtige uitzichten was zeker de moeite waard. Op een vast punt in Bark Bay op een vast tijdstip moesten we wachten tot onze watertaxi ons weer kwam halen. Tijdens de terugvaart kwam ook de rest van de groep weer aan boord en werden de verhalen uitgewisseld over de verschillende activiteiten. Na 2 overnachtingen in Nelson hebben we een lange reisdag richting Greymouth.

We maken een stop bij Cape Foulwind voor een lunch, een fantastisch uitzicht op de rotsen met tientallen pelsrobben (hoe langer je kijkt, hoe meer je er ziet) en een wandeling richting de vuurtoren. In het Paparoa National Park in Punakaiki maken we een wandeling om de Pancake rocks te bezichtigen. De rotsen in dit park bestaan uit stroken kalksteen gescheiden door dunnen repen zachter kleisteen die door de jaren door regen, wind en opspattend water zijn weggesleten. Hierdoor zijn gelaagde rotsformaties ontstaan. Bij hoogwater ontstaan er in de holtes van deze rotsen zogenaamde spuitgaten waar het water met kracht uit wordt gespoten. Wat een natuurgeweld! Ook hier zien we op een deel van de rustige rotsen weer zeehonden liggen. Aan het eind van de middag komen we aan in Greymouth. Dit is een zeer stil plaatsje waar we overnachten boven een Ierse pub. Even borrelen en dan aan tafel. Het hotel is oud en lijkt niet echt goed onderhouden te zijn. Dit kan echter de sfeer niet bederven en we proeven die avond verschillende soorten ale bier.

Het ontbijt hebben we de volgende ochtend in het plaatsje Hokitika waar we vervolgens ook de jadefabriek bezoeken. Deze jade (greenstone) heeft voor de Maori een spirituele betekenis. Dit zie je terug in de sieraden; deze hebben de vorm van Maori interpretaties. In 1997 werden de gebieden waar het jade wordt gevonden teruggegeven aan de Maori.

Via bochtige wegen door de bergen en langs riviertjes van gletsjer water komen we door het dorp waar alle activiteiten starten voor de beklimming van de Franz Jozefgletsjer. Wij rijden echter door naar Fox Glacier. Deze gletsjer van 13 km die afdaalt vanuit het gebied met eeuwige sneeuw komt uit in een regenwoud en is helaas in de loop der jaren behoorlijk aan grootte ingedikt. Op de achtergrond zien we de Mount Cook en Mount Tasman, de hoogste bergen van Nieuwe Zeeland. We hebben een tocht geboekt waarbij een helikopter ons boven op de gletsjer afzet waarna we onder begeleiding een wandeling van 2 uur maken. Helaas is het weer te bewolkt dat er besloten wordt dat er geen helikopters op kunnen stijgen. Jammer! In plaats daarvan besluiten we een wandeling te gaan maken naar de rand van de gletsjer om toch iets van deze “ijsklomp” te zien. Het is erg bijzonder om tussen de bergen te lopen en je te realiseren dat hier voorheen ook alleen maar ijs was. Aan het eind van de wandeling staat een bord met hierop een foto van een ranger die aangeeft dat je niet zonder gids verder mag. Op een bord ernaast staan voorbeelden uit kranten van mensen die zijn omgekomen omdat ze zonder gids naar boven zijn gegaan. We eten s' avonds in het hotel en luisteren naar de verhalen van 3 medereizigers die een wandeling (met gids) op de gletsjer hebben gemaakt. De nachttour met de glimwormen slaan we over en gaan aan het bier.

’s Morgen regent het. Dit houdt in dat onze alternatieve rondvlucht boven de gletsjers per helikopter ook in het water valt. We hebben dus helaas de hoogste bergen van Nieuw Zeeland niet van bovenaf kunnen zien. Vanuit de donkere hoge bergen komen we langzaam weer in een wat groenere vlakkere omgeving met zeer blauwe meren van het Mount Aspiring National Park. We zien veel watervallen waaronder de Thunder Creek Falls. Deze is ruim 30 m  hoog en stroomt uit vanuit een spleet in een rotswand. Rondom ons heen zien we met sneeuw en gletsjers bedekte bergen, kale rotswanden, beboste valleien en mooie rivierbeddingen. Voor onze aankomst in Queenstown maken we een stop bij de brug waar de eerste bungee jumps zijn gemaakt. Vanaf deze brug van 43 m hoog gaan 4 van onze medereizigers de sprong richting het water maken.

De plaats Queenstown is gelegen aan het Lake Wakatipu en is ontstaan en ontwikkeld in de goudzoekerstijd. Het is een klein maar zeer toeristisch plaatsje waar je veel chinese ondernemers ziet. We maken een korte wandeling rond het meer en door het park en gaan eten in een Italiaans restaurantje. Ron en Pieter maken de volgende ochtend een hardlooprondje van 15km rondom het meer. Daarna nemen we de gondel (skyline) vanuit het dorp naar Bob’s Peak. Deze kabelbaan stijgt 450 m over een lengte van 730m. Hier genieten we van het uitzicht, ook al zitten de bergen voor een groot deel verborgen in de lage bewolking. We dwalen en winkelen wat in het dorpje en eindigen de middag bij een wijnwinkel voor een wijnproeverij. Daar genieten we van 9 soorten wijn van de Riesling tot aan de Malbec; natuurlijk allemaal van Nieuw Zeelandse afkomst. We kopen nog even een flesje voor thuis en
eindigen met een Chinese maaltijd en een lekker biertje in een drukke pub.

We gaan op weg naar het fjordenland. Onderweg rijden we door de bergen maar zien nu ook veel vlakke delen groen weiland. Onze reisbegeleidster heeft uitgezocht dat er een ondernemer is die een oude stoomtrein heeft gekocht. De Kingston Flyer die vroeger de oogst van de wijngaarden vervoerde is weer opgeknapt en je kunt er nu een tocht van 45 minuten mee maken. Een aantal medereizigers laat zich verleiden en gaan mee met dit aloude vervoersmiddel. Onderweg worden we gewezen op de natuurlijk aangelegde bomenhagen deze zijn bestemd om de wind tegen te houden die vanuit de meren het land op waait. De natuur is redelijk vlak en vooral agrarisch met veel koeien en schapen. We overnachten in de plaats Te Anau. Dit is gelegen aan het grootste meer (Lake Te Anau) van het zuidereiland en komt voort uit gletsjers.

De excursie die we hebben geboekt brengt ons naar Doubtful Sound. Deze aaneenschakeling van fjorden zorgt dat Doubtful de 2e grootste fjord in dit grootste nationale park van NZ is. De fjord is 430m hoog en het verschil van het getij in deze fjord is maximaal 3m bij een diepte van 30m met watertemperatuur van 11 graden. De temperatuur in de fjord is 15 graden. Deze omgeving heeft een prachtige flora maar is tevens de natste plaats van de wereld. In de ochtend kunnen we dit ook bevestigen. Er wordt gelukkig aangegeven dat als het veel regent, we ‘s middags zicht hebben op allerlei watervallen die vanuit de hoge bergen naar beneden komen. Tevens staat Doubful bekend om de waterkrachtcentrale is daar is gebouwd maar ook om de rust. We starten met een korte boottocht over Lake Manapoiri en zien veel bossen op de eilandjes in het meer. We gaan van de boot af en stappen in bussen om 22 km te rijden over de aangelegde weg (Wilmot Pass) in het regenwoud. Men startte met bouwen van deze weg medio 1960 met als doel te zorgen dat het materiaal voor de waterkrachtcentrale goed en veilig getransporteerd kon worden. Door de hevige regen, sneeuw en modderstromen heeft het echter ruim 2 jaar geduurd voordat deze weg van 22 km gereed was! Al het materiaal moest natuurlijk ook vanaf het “vaste land” gebracht worden.

Bij het beginpunt van de fjord Doubtful aangekomen stappen we op de catamaran om 3 uur te gaan genieten (en nat te regenen) van de omgeving van Doubtful Sound. Bij de fjorden genieten we van zeehouden en dolfijnen. We varen zo’n 40 km richting de Tasman zee. Dit is ook het uitpunt van de fjord Doubtful Sound. Het is erg mooi en indrukkwekkend met wisselend natuurgeweld waar je iedere keer weer prachtige uitzichten hebt op de fjorden en de watervallen die naar beneden kletteren. Om bij de Manapuri, de ondergrondse waterkrachtcentrale, te komen rijden we met de bus 2 km door de tunnel richting de ondergrondse machinehal. De machines wekken energie op en staan in een grot die uit rotsen bestaat en 200 m onder het oppervlak van het meer gehouwen is. Door het omzetten wordt de stroom zowel in de gebieden op het zuidereiland, maar ook ondergronds naar het noordereiland gedistribueerd. We laten het indrukkwekkende landschap achter ons en varen via Lake Manapouri weer terug naar onze bus die ons naar ons motel in Te Anau brengt. Daar kunnen we in de zon nog even van een glas wijn genieten voordat we richting pub gaan om te eten.

Onze laatste reisdag brengt ons naar Christchurch. Na weer vele “foto” stops o.a. bij Lake Tekapo (uitzonderlijk blauw en helder meer), een fruitwinkeltje langs de weg en heerlijke lunchplek komen we aan het eind van de dag aan in Christchurch. We zien de eerste gevolgen van de aardbeving die eind 2010 en februari 2011 heeft plaatsgevonden. Christchurch is de grootste plaats op het zuidereiland echter door de aardbeving hebben al ruim 8000 mensen de plaats verlaten en de inschatting is dat na de uitbetaling van het “schadegeld” er nog meer mensen vertrekken. Die avond lopen we naar een restaurant en maken we de eerste foto’s van de gevolgen. Het is een beetje dubbel: foto’s maken van het leed van de stad. Echter dit hoort bij de stad van dit moment. Omdat het grootste deel van de stad is afgezet en niet bereikt kan worden, maar ook de meeste toeristische activiteiten niet toegankelijk zijn (museum dicht, tram werkt niet, er zijn geen bootjes op het water) wordt gesuggereerd om je tijd zoveel mogelijk buiten de stad in te vullen. We gaan dan ook een dag naar Kaikoura om walvissen (potvissen) te spotten. De busreis duurt zo’n 2,5 uur, maar ook hier blijf je kijken naar de wisselende omgeving: vlak land, wijngaarden, bergen en natuurlijk de zee!

Na een korte introductiefilm kunnen we naar de boot. Een kleine catamaran met een behoorlijke motor. Vanwege het weer wordt aangegeven dat zeeziekte zeker voor kan komen. We moeten dan ook gedurende de tijd dat de boot vaart richting open zee blijven zitten in onze stoelen. Helaas blijken al snel een aantal mensen zeeziek te worden. In de tussentijd vertelt de gids over de diverse dolfijnen en walvissen en horen we dat de boten en helikopers zich moeten houden aan de afspraak dat er maar maximaal 3 boten/helikopters gelijktijdig in een straal van x meter bij een walvis mogen komen gedurende 15 minuten. Daarna moet men vertrekken. Dit is o.a. om ook anderen een kans te geven de walvissen te zien, maar vooral ook om het dier zelf te beschermen. Een verklaring voor de vele diersoorten is de zeer diepe zee en het samenkomen van warme en koude oceaanstromingen. Naast de potvissen zitten er ook veel dolfijnen en albatrossen met een behoorlijke spanwijdte. We hebben die ochtend geluk. We zien heel kort een potvis, maar deze duikt al snel onder. Na weer het nodige zoeken dmv sonarapparatuur spot een helikopter een omhoogkomende potvis. We hebben prachtig zicht van zeer dichtbij. Zijn vertrek richting zeebodem kondigt hij aan door naar beneden te duiken zodat we als laatste een fantastisch blik op zijn staart mogen werpen.

Op de weg terug maken we een stop bij de Pelsrobben. Ook hier: hoe langer je kijkt, hoe meer zeerobben je ziet liggen. Ook stoppen we in het wijngebied rondom Wairau Valley en gaan wijn proeven bij Cloudy Bay in het Malbourough wijngebied. Naast het proeven worden er nog wat flessen gekocht om bij ons motel te toosten op 2 verjaardagen. Daar aangekomen horen we de verhalen van het skydyven, parachutespringen en de andere activiteiten die de andere reisgenoten hebben gedaan.

De volgende dag kiezen we er voor om de stad Christchurch te gaan bekijken. We wandelen via het park naar de botanische tuinen; deze zijn gelukkig te bezoeken. Inmiddels is er een klein nieuw winkelcentrum opgetrokken uit fel geschilderde zeecontainers. Dit “winkelcentrum” is pas een week geopend en bij de hekken kunnen mensen uit de stad nu zelf zien hoe hun stad er bij ligt. Tot aan 2 weken geleden was alles hermetisch afgesloten en kon nog niemand iets zien van de ravage die was aangericht. Met de komst van het winkelcentrum en het zichtbaar maken van de verwoeste binnenstad biedt het mensen de gelegenheid om dit zelf te bekijken en te verwerken. Er wordt hard gewerkt; er is een nieuw busstation aangelegd, maar er zijn ook al gebouwen weggehaald zodat er kale plekken zijn ontstaan. Daarnaast wordt er nog hard gewerkt om andere gebouwen weg te halen, maar lijkt het ook alsof er aan een aantal panden die gestut zijn nog helemaal niets gedaan wordt. We horen dat ook geld hier een grote rol speelt. Het is toch een vreemd aanzicht en een beetje “spooky”: een afgezette winkelstraat waar je niets ziet maar nog wel gevels herinneren aan de winkels die destijds druk bezocht werden. Net buiten de binnenstad drinken we een drankje en laten alles rustig op ons inwerken. Die avond hebben we onze laatste gezamenlijke maaltijd met ons reisgezelschap en deze nuttigen we bij een Indiaans restaurant waar we heerlijk hebben gegeten.

Om 08.30 uur worden we de laatste dag opgehaald voor vertrek naar de luchthaven. Vanaf Christchurch vliegen we richting Auckland (1.20 uur). De wachttijd tussen het aankomen en vertrek richting Hongkong: 3 uur en daarna een vlucht van zo’n 11 uur. Op Hongkong mogen we weer even wachten en vertrekken met een vertraging richting Amsterdam. Na een reis van zo’n 35 uur landen we rond 06.30 uur uitgeblust op Schiphol.